Verschenen in Delta Magazine 137 – januari 2014 Ik had dit jaar veel bekijks op de campings waar ik kwam om te vliegen. Niet vanwege de deltavlieger op het dak maar vanwege mijn reisgenoten. Min of meer uit nood geboren…
Tekst, redactie en deltavliegen
Zondag ging ik voor het eerst een rondje fietsen met een nieuw fietsgroepje. Nieuw voor mij, maar de groep bestaat al langer. Elke twee weken wordt er een rondje gereden en de rustige groep moest ongeveer mijn tempo hebben. Maar je weet het nooit… Zou ik ze wel een beetje bij kunnen houden? Zou er bij dit groepje een dame bij zitten of zouden het allemaal heren zijn? Zouden die heren het wel goed vinden als er een dame komt? Heb ik mijn fiets wel mooi genoeg gepoetst? Ben ik wel sterk genoeg? Ben ik wel goed genoeg?
Panty’s, je weet wel, van die netkousen die vooral de dames onder ons wel eens aantrekken. Doorgaans zit daar zo een ladder in, dus prima kleding voor ons deltisten. Mogen dames dan niet meer vliegen als ze een panty aanhebben? Daar lijkt het wel op: ‘Die panty’s vliegen in de weg!’ ‘Die panty’s houden zich nooit aan de regels’, ‘weg met de panty’s’. Je kent de uitspraken wel. Afgelopen weekend ontdekte ik dat we in deltaland met die panty’s gelukkig toch wat anders bedoelen.
Mijn ouders zijn op vakantie. Ze fietsen met volle bepakking de Peloponesos rond en kamperen onderweg. Elk jaar verkennen ze minstens een maand lang een stukje van Europ per fiets. Als echte buitensporters is het lang wikken en (letterlijk!) wegen wat wel en niet mee kan, want elk grammetje moeten ze zelf vervoeren. Een paar jaar geleden heeft mijn vader hun fietsen uitgerust met elektrische trapondersteuning. Niet om zelf niet meer te hoeven trappen maar om ook na hun 70e nog stevige hellingen te kunnen bedwingen zonder dat de vakantiepret ernstig te lijden heeft. Ik vind hen stoer.