Deltavliegen is zo’n beetje de meest onbekende luchtsport van Nederland. Zelfs bij basejumpen en wingsuit-vliegen heeft Jan en alleman direct een associatie maar zodra het over deltavliegen gaat heeft die Jan wat hulp nodig. Je kent het vast: ‘Ja, ja, een deltavlieger, dat is zo’n driehoekige vlieger om bij storm mee aan het strand te spelen. Knap hoor, als je dat kunt. O nee, dat bedoel je niet hè, daar kun je zelf niet onder hangen. En die bestuurbare parachutes, dat zijn paragliders toch? Maar wat doe jij dan?’
Begin je over zeilvliegen dan komt men nog tot blow-karten. Een plaatje erbij doet wonderen. Even snappen ze helemaal niet meer waar je het over hebt. En dan toch: was dat wat ze jaren geleden op een camping in de Alpen vanuit de verte misschien zagen? Maar zijn er in Nederland dan ook mensen die dat doen?
Het heeft natuurlijk een bepaalde charme om iets te doen wat maar een handjevol anderen doen, en wat verder niemand kent. Het getuigt van een zekere mate van eigenwijsheid, en misschien zelfs stijfkoppigheid. Het is uniek en mede daardoor schept het direct een band tussen de beoefenaars van de sport, waar die elkaar ook tegenkomen. Als deltist kun je minzaam neerkijken op gewone mensen, die ‘zeilvliegen‘ niets zegt. Zij zijn uitgesloten van een deel van onze belevingswereld zonder zich ook maar iets voor te kunnen stellen van wat wij ervaren.
Die exclusiviteit is eigenlijk wel lekker. En blijkbaar houden we er allemaal wel van. We maken heel wat foto’s en filmpjes van onze avonturen, maar delen die vervolgens vooral weer met elkaar. We schrijven mooie verhalen, maar heb je ooit in een blad dat niet door luchtsporters wordt uitgegeven een artikel over deltavliegen gezien? De website van de afdeling Zeilvliegen van de KNVvL is ingericht op het informeren van deltisten, niet op het promoten van de sport onder leken. Wil je als leek daar iets over deltavliegen te weten komen, dan moet je heel flink doorklikken.
Sommige scholen doen het ietsje beter, maar over het algemeen lijken wij onze mooie sport toch liever voor onszelf te houden. En mensen die het ondanks dit ontmoedigingsbeleid toch aandurven, omarmen we als gelijken. Ondertussen mopperen we wat over hoe idioot het is en hoe zonde, dat we maar met zo weinig zijn. Maar niet te hard, want ergens vinden we het dus wel lekker.
Ik ben gestopt met mopperen. Onverwachts heb ik zelf ineens veel baat bij de onbekendheid van het deltavliegen. Een paar jaar geleden heb ik me als freelance tekstschrijver en (web)redacteur ingeschreven bij een aantal detacheringsbureaus. Bij elk bureau voerde ik een kennismakingsgesprek en me nog niet bewust van de plicht het mysterie rond deltavliegen in stand te houden, vertelde ik steevast vol enthousiasme over die mooie sport van ons. Mét een plaatje erbij, dat had ik al geleerd. Na toch een paar jaar loondienst sta ik op het punt weer te starten als zelfstandige. Eén voor één fris ik mijn contacten bij die bureaus weer op. Ik bereidde me voor op een nieuwe serie kennismakingsgesprekken met mensen die vergeten waren wie ik was. Ze spreken immers vaker freelancers, en het was al weer even geleden. Maar steevast is de reactie: ‘Ah, Heleen, van het deltavliegen! En, hoe gaat het ermee, heb je nog mooie vluchten gemaakt? En geef je al les?’ En soms, als kers op de taart: ‘Ik zag ze van de zomer nog vliegen, toen moest ik wel aan je denken. Goed dat je belt trouwens, want misschien heb ik wel een leuke opdracht voor je.’ Die opdrachten kwamen toen nog net wat te vroeg, maar vergeten zullen ze me daar niet snel.
Leve het deltavliegen – maar laten we het vooral een beetje onbekend houden.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.